Pensioenfondsen hebben veel last van de almaar dalende rentes.

De grote Nederlandse pensioenfondsen zijn er in het derde kwartaal een stuk slechter voor komen te staan. De vijf grote fondsen zagen hun financiële situatie verslechteren door een verdere daling van de rente, wat het moeilijker maakt om aan hun pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. Bij een lage rente leveren nieuwe beleggingen in bijvoorbeeld obligaties minder op en dat maakt het lastiger om aan de uitkeringsverplichtingen te voldoen.

Lage rente

De grote onrust op de financiële markten heeft woensdag de rente op Nederlandse staatsleningen verder gedrukt. Terwijl de aandelenmarkten stevig dalen, vluchten beleggers in veilig geachte staatsleningen, zoals die van Nederland, Duitsland en de VS.

De rente op Nederlandse tienjaarsleningen zakte woensdagmiddag tot een historisch dieptepunt van 0,88 procent, om vervolgens weer iets op te lopen tot 0,92 procent. De rente sloot dinsdag voor het eerst in de historie onder de grens van 1 procent. De vergelijkbare Amerikaanse rente ging woensdag van 2,2 naar 2 procent. De Duitse rente bedraagt nog slechts 0,76 procent.

Financiële positie pensioenfondsen zwakker

Donderdag maakten de pensioenfondsen hun dekkingsgraden bekend, die aangeven in hoeverre ze aan hun toekomstige uitkeringsverplichtingen kunnen voldoen. Een dekkingsgraad van meer dan 100 procent betekent dat pensioenfondsen aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Wettelijk moet deze voor de meeste fondsen rond de 105 procent bedragen.

De financiële positie van ambtenarenpensioenfonds ABP, het grootste pensioenfonds van Nederland, bleek opnieuw onvoldoende. De dekkingsgraad van de pensioenkolos zakte in het derde kwartaal van 106,7 naar 103,1 procent, beneden de wettelijke minimumgrens van ruim 104 procent. Dat wil zeggen dat er op elke euro aan uitkeringsverplichtingen 1,03 euro aan bezittingen staat.

De verplichtingen van ABP stegen in het derde kwartaal daardoor met 19 miljard euro tot 324 miljard euro. Het fonds behaalde wel een positief beleggingsresultaat, maar dat leverde slechts 9 miljard euro aan extra vermogen op.

Geen korting pensioen, maar koopkracht kalft af

Een korting van de pensioenen ligt volgens ABP echter niet in het verschiet. Maar op een aanpassing van de pensioenen aan de loonontwikkeling hoeven de deelnemers komend jaar ook niet te rekenen. Hiermee neemt de koopkracht van toekomstig pensioen af.

Voorzitter José Meijer sprak in een toelichting van een overgangsjaar. "Zoals het er nu naar uitziet betekent dat voor 2015 dus geen verhoging, maar ook geen verlaging van pensioenen." In een toelichting van de cijfers sprak ze wel van een zorgelijke financiële situatie.

De dekkingsgraad van Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) daalde in het derde kwartaal van 110 naar 105 procent. "De aanhoudend lage rente zorgt voor veel hogere verplichtingen, waardoor onze buffer kleiner wordt en de dekkingsgraad daalt'', zegt Peter Borgdorff, directeur van PFZW in een toelichting.

De andere grote fondsen bpfBouw en de metaalfondsen PMT en PME zagen hun graadmeters voor de pensioenverplichtingen in het afgelopen kwartaal eveneens achteruitgaan. Zij verwachten ook niet dat de financiële situatie in het huidige vierde kwartaal verbetering laat zien. ,,Het benodigde herstel is nog niet gerealiseerd. Hierdoor zit een verhoging van de pensioenen (indexatie) er voor onze deelnemers komend jaar nog niet in. Zoveel is nu al zeker'', aldus Franswillem Briët, voorzitter van PME.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl